Hans Versfelt laat nieuw werk zien in de vorm van tekeningen op papier en olieverf schilderijen op mahonie panelen. Die hebben de juiste fijne nerf en trekken niet krom. Deze keer zijn er ook stadsgezichten van o.a. Amsterdam, zoals ‘Het Rokin in de Regen’. Hiermee treed hij in de voetsporen van zijn beroemde voorganger Breitner, die van de glans van zijn stad in de regen hield. De weerkaatsing van de tramlichten op het natte wegdek en de golving van glanzende fietssturen op de voorgrond geven de kijker het gevoel er zelf tussen te lopen. Het snelle waarnemen en optekenen van het ‘en plein air’ schilderen beheerst hij bij uitstek en het laat zich zien in zijn energieke impressionistische toets.
Titus Meeus heeft over het algemeen een meer ingetogen schildertoets en kleurgebruik, maar hij is daardoor niet minder trefzeker in het vastleggen van zijn observatie van natuur en architectuur.
Deze keer toont ook hij onder andere stadsgezichten van Amsterdam. De schilder weet prachtig subtiel de verschillende gezichten van het Nederlandse klimaat vast te leggen. Op het schilderij ‘Singel’ reflecteert het licht van een waterig zonnetje op de gevellijsten van de huizen links.
Het Noordelijke landschap is het onderwerp van Leo van der Vlist. Op vaak piepklein formaat legt hij, in pasteuze verf de molens, bruggetjes, huizen en landschappen in zijn omgeving vast. In een winterlandschap valt net even wat licht op de sneeuw vanuit samengepakte, zwarte wolken. Hij weet veel sfeer weer te geven op een klein oppervlak.
De kleine formaten en kleine prijzen maken deze schilderijtjes echte ‘meepakkertjes’.
Dorien van Diemen schildert mensen op hun werkplek. Portretten van geconcentreerde mensen in hun unieke werkomgeving worden in één dag terplekke in een vrije verfgeste neergezet. Ze streeft naar levendigheid, beweging en gelijkenis. Een goed voorbeeld is ‘Restauratie van Brieflezende Vrouw van Vermeer’. De restaurator’s rug spreekt boekdelen over de intensiteit waarmee zij haar werk doet. Impressionistische kleurtoetsen geven het haar weer. Mooi ook is het terugkerende, heldere Vermeer blauw verspreid over het beeld.
Luyt de Brauw maakte aanvankelijk carrière als internationaal jurist, maar vanaf 2003 werkt zij full time als keramist. Zij werkt in witte klei en engobe in series. Zo zijn er o.a. series jasjes (lege omhulsels), schoenen, tasjes, dierwielers (kleurrijke beestjes en vogels op wieltjes) en boekjes. Eén van de kenmerken van haar werk is dat zij ongelooflijk precies de textuur van materialen weet weer te geven, zoals het breisel van een trui of het suède van een tasje. De Boekjes zijn geïnspireerd door Middeleeuwse getijdenboeken, met de hand geïllustreerde manuscripten waarin de tekst wordt omgeven door een brede rand van rijke decoraties, meestal van planten en dieren. Hier gebruikt de kunstenaar tevens bladgoud, zoals in de getijdenboeken. De keramiek bladen ogen wat kreukelig en hebben randen zoals bladen van handgeschept papier. Zij past deze techniek ook toe op bijvoorbeeld kookboekjes en biologische boekjes. Het zijn heel unieke objecten.
Joris August Verdonkschot laat in huid van het brons de tekens van de boetserende kunstenaar zien, net zoals in impressionistische schilderijen de verfstreek leven geeft aan de afbeelding.
Hij zoekt in zijn bronzen figuren naar een samengebalde energie, een intens eigen leven dat het werk onafhankelijk maakt van wat het voorstelt. Naast schoonheid, juist de kracht van expressie.
Zijn vrij kleine, soms hoofdeloze figuren balanceren als dansers op hun teen. Pose en gebaar zijn buitengewoon dynamisch. De relatie met Verdonkschot’s interesse in choreografie is duidelijk. Maar ook aan de geschiedenis van de beeldhouwkunst worden hommages gebracht; van de rusteloze torsies van het Griekse Hellenisme, via de, uit het blok oprijzende figuren van Michelangelo naar thema’s van Rodin, Degas en Daumier. De beelden hebben bijzondere, veelkleurige patina’s, zoals rood over blauw en grijstinten.